De eerste keer dat er over oudsten (presbuteros) in de gemeente wordt gesproken, is wanneer de gemeente te Antiochië besluit iets te zenden tot bediening (diakonia) van de gemeente te Jeruzalem; m.a.w. om deze gemeente te dienen.
Er is nog geen sprake van oudsten te Antiochië, een gemeente uit de Grieken die dan al ruim een jaar bestaat en waar zowel Barnabas als Paulus die tijd onderwijs gaven.
Je zou voorzichtig kunnen zeggen dat tot die tijd als oudsten werden gezien de broeders in de moeder-gemeente: met wijsheid voor alle gemeenten o.g.v. ervaring en kennis.
Zie daarvoor ook Hand.15:2+6, 16:4 waar Paulus en Barnabas naar de oudsten en apostelen te Jeruzalem worden gestuurd voor een uitspraak of de besnijdenis geldt voor de christenen uit de heidenen.
In dergelijke zin lezen we die betekenis ook in Hand.21:15-19.
Verder lezen we dat Paulus met zijn gezelschap op de terugweg van zijn 1e zendingsreis in alle op de heenweg ontstane gemeenten oudsten aanstelt.
Hier kunnen we alleen zeggen: dat in elke gemeente oudsten aangesteld werden.
Op de terugreis van de 3e zendingsreis ontbiedt Paulus de oudsten van Efeze, die hij even later opzieners noemt.
Net zoals Timotheüs in Efeze nog het een en ander in orde moest brengen, moest Titus dat op Kreta, beiden als evangelist en medewerker van Paulus.
Bijvoorbeeld dat hij oudsten moet aanstellen die een leven hebben dat tot voorbeeld voor de kudde is.
Er staat niet bij hoe dit aanstellen gebeurde. Over de wijze van aanstellen valt hier dan ook niets te zeggen. Wel staat er waaraan zij moeten voldoen: een voorbeeldig leven leiden.
De eisen die Paulus hier aan oudsten stelt zijn er op gericht dat zij daardoor anderen kunnen bemoedigen en tegenstanders de mond kunnen snoeren.
Dus twee zaken:
- zij moeten de gemeente leiden door het goede voorbeeld te geven
- en er moet niet tegen ze gezegd kunnen worden: en jij dan, let jij vooral op jezelf.
Verder zegt hij dat deze broeders, omdat zij de gemeente voorgaan door het goede voorbeeld, zelf gehoorzaam dienen te zijn.
Samenvattend
In alle gemeenten dienen oudsten te worden aangesteld als goede voorbeelden.