Je bent hier: Home » De oorsprong » De oorsprong » 1.3 Begrensd door het onbegrensde »
Die aarde bleek te zijn (TÒHOE) verwoest, waardeloos, zonder vorm, zoals een plaats waar afval wordt gedumpt en (WaVÒHOE) een onherkenbare ruïne, een leegte. Kortweg: de aarde woest en leeg.
Laten we eens kijken wat de Bijbel hier verder over te melden heeft.
- Hij, de Schepper van de hemel,
- de God, de Formeerder van de aarde,
- Hij, haar Maker
Met andere woorden, het is wel degelijk heel bijzonder dat de aarde woest en leeg was, want zo had God hem niet geschapen staat hier.
Alleen de aarde woest en leeg
Hier in Genesis staat duidelijk dat van de hele schepping, hemelen en aarde, de aarde woest(tohuw), leeg(bohuw) en duister(choshek) was.
De hemelen niet, maar alleen de aarde. Het hele universum is kosmos, in balans, vol, maar op de aarde, die minder-dan-een-punt-van-een-speld in het geheel, is chaos en leegte.
Hier in Jesaja lezen we dat God zegt, maar zo heb Ik haar niet gegrondvest, zo heb ik haar niet geschapen. Ik heb haar bewoonbaar geformeerd. Er was geen duisternis toen Ik sprak.
De aarde was dus niet in vergelijking met andere planeten de enige die woest en leeg was, maar in vergelijking met hoe zij zelf oorspronkelijk geschapen was!!!
De enig andere keer dat de termen woest en leeg in combinatie worden gebruikt in Jeremia 4:23 is om een zeer negatieve situatie van totale zondigheid te beschrijven.
De schrijver Mozes gebruikt het woord ‘woest’ in Deuteronomium 32:10 nog een keer om de wildernis waar het volk Israël doortrekt aan te duiden.
Catastrofe
Er heeft na de schepping van de aarde blijkbaar een catastrofe op de aarde plaatsgevonden.
In Job 38:4-10 zegt God dat de morgensterren samen juichten en de zonen van God jubelden toen Hij de aarde grondvestte.
In Jesaja 14:12 zegt God: Hoe bent u uit de hemel gevallen, jij morgenster (Lucifer), zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde.
In Ezechiël 28:11-17 zegt God: U was een cherub die vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor had Ik u aangesteld. U was in Eden, de hof van God(11). Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig. Daarom wierp Ik u ter aarde.
Job.26:10-13 Hij heeft een begrenzing afgetekend over het wateroppervlak, tot aan de grens tussen licht en duisternis. De pilaren van de hemel sidderen en zijn verbijsterd wegens zijn bestraffing. Door zijn kracht heeft Hij de zee opgezweept, en door zijn inzicht heeft Hij Rahab (hoogmoedige) neergeslagen. Door zijn Geest kreeg de hemel schoonheid; zijn hand heeft de snelle slang doorboord.
Engelen, cherubs, worden hier morgensterren en zonen van God genoemd die tijdens de schepping aanwezig waren en God aanbaden.
Er is hier blijkbaar sprake van een hoogmoedig God naar de kroon steken door Lucifer, Rahab, die daarom op de aarde is geworpen. De bewoonbare aarde werd daardoor onbewoonbaar, een rijk van duisternis en dood.
De aanbidder in geest en waarheid is geworden een vervloeker in vlees en leugen.
Intermezzo
Spijt?
Heeft satan geen spijt? Hoe mooi was het niet. Uit alle Bijbelse gegevens blijkt dat door zijn hoogmoed er geen greintje goedheid meer in hem is. Hij heeft maar één verlangen: door leugen verleiden en verderven.
Onveranderlijk
Hieruit blijkt namelijk dat satan ook geen enkele keuze meer heeft. Dat wil zeggen buiten de tijd staat in een eeuwig-zijn, er is geen verandering mogelijk. Toch is hij geschapen en heeft een begin. Wat we hooguit kunnen zeggen is dat engelen en gevallen engelen dus blijkbaar zitten in een tussengebied van eeuwigheid en tijd. Dat lijkt ook zo te zijn door het feit dat engelen en gevallen engelen zowel in de hemel als op aarde functioneren resp. functioneerden.
De oorsprong van het kwaad
Een tweede lastigheid is dat als God goed is en wat Hij schept goed is, waar kwam dan de hoogmoed bij satan vandaan? Wat we kunnen zeggen is dat hij, Lucifer, als verantwoordelijke voor de aanbidding van God zeer dicht voor God stond. Hij hoefde bij wijze van spreken alleen maar zijn voet op te tillen en te zetten op de troon van God. En blijkbaar is daardoor toch de gedachte bij hem opgekomen gelijk te willen zijn aan God.
Uit die gedachte komen wel erg veel voor ons niet te beantwoorden of te bevatten vragen.
Naar de volgende pagina waar we gaan kijken naar de afgrond waarover de duisternis lag.
Noten:
(11) In Gen.2:8 zien we dat God opnieuw de hof van eden plant, zijn hof. Lucifer was blijkbaar gesteld over de hof van eden, de aarde, en is daar, na zijn hoogmoed, gevangen gezet. God herstelt dan deze hof en plaatst nu de mens daar. De mens krijgt de plaats van Lucifer op aarde. En niet alleen zijn plaats maar ook zijn taak. Dat blijkt uit het feit dat God de mens als aanbidder zoekt, Joh.4:23. Ook Lucifer had de aanbidding als taak, Ez.28:13. In volmaaktheid stond hij pal voor de troon van God. Straks zullen ook wij pal voor de troon van God staan en in aanbidding neerknielen.
Hoe diep kun je vallen, of in opstand, of in aanbidding.