Laten we naar een paar geloofshelden kijken. Denk aan Abraham, Izak en Jakob en ook Mozes; de drie aartsvaders en de grote leider bij de uittocht uit Egypte.
Abraham

Izak
Bemoeide zich met het HOE van God. Hij wilde Ezau de zegen geven in plaats van aan Jakob zoals God had gezegd. Een altijddurende vete tussen de beide broers was het gevolg.

Jakob
Wist dat hij de zegen zou krijgen, maar bemoeide zich met het HOE en bedroog zijn vader. Een altijddurende vete tussen Israël en Edom was het gevolg.

Mozes
Een geweldenaar, die als een Henoch met God wandelde en als een Abraham met God sprak, die als een middelaar voor het volk bij God optrad. Maar toen hij zich met de uitvoering van Gods opdracht bemoeide en op de rots sloeg, ging het mis.

God reageerde met: “Niet jij geeft het volk water, Mozes, maar Ik. Niet jij brengt het volk naar het beloofde land, maar Ik”, Deut.31:1-8.
“Daarom zul jij de Jordaan niet oversteken mee naar het beloofde land, zodat het volk goed blijft zien dat niet jij, maar ikzelf met hen meega:
- Ikzelf zal voor hun ogen de Jordaan oversteken;
- Ikzelf zal voor hun ogen de volken daar uitroeien;
- Ikzelf zal voor hen uittrekken en met hen zijn;
- ikzelf hen niet zal loslaten of verlaten.
Niet Mozes maar God
Het volk moest heel goed begrijpen dat de Here tot een God wilde zijn, dat Hij van hen hield en altijd bij hen was, dat Hij hen in het beloofde land bracht!
Later zegt hij tegen het volk: om uwentwil werd God boos op mij, Deut.4:21.
Wat een les voor ons.
Mozes was in zijn rol van verlosser uit het slavenhuis Egypte, en zijn middelaarschap tussen het volk en God een type van en vooruitwijzing naar Jezus.
Wat mogen we God prijzen dat Jezus zich niet bemoeide met het HOE. Bij de verzoeking door satan niet en in Getsemane niet, maar zei: “niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.” In alles wees Hij naar de Vader. Hij verduisterde niet het zicht op de Vader, maar werd juist de weg naar de Vader!