6.34 Denk aan Petrus

Denk aan Petrus. Hij was ook zo’n figuur. Die dacht in alles mee. Een echte ‘hoe’ denker. Leren dienen, oké, maar niet op de manier dat U mijn voeten wast.

“Ben ik dan niet Uw dienaar, oh, was mij dan maar helemaal.”

Nee Petrus, je snapt het niet.

Stop nou eens over dat HOE de dingen moeten en kijk nu eens naar WAT ik doe.

Ik wil je niet leren HOE ik het doe, maar WAAROM!

Ik had het op duizend andere manieren duidelijk kunnen maken.

Daar gaat het dus niet om. Het gaat om WAAROM je WAT doet.

“U gaat voor onze redding lijden en sterven? Ik dacht het niet!”

Petrus kijk nou toch uit met dat bemoeien met HOE het zal gaan, want voor je het weet, ga je dingen zeggen, waar je later gruwelijk spijt van hebt.

Het ene moment krijgt hij  nog het grootste compliment dat je kunt krijgen. Het feit dat hij zei: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God, zorgde dat Jezus tegen Hem zei: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen.

Maar het andere moment daar direct op volgend, zegt Jezus tegen Petrus: Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen. Waarom? Omdat Petrus, toen Jezus zei dat Hij moest lijden en sterven maar ook opgewekt zou worden, had gezegd: dat verhoede God. Dat zal U geenszins overkomen.

Toch met de meest goede bedoelingen. Zijn meester, waar hij zoveel van hield die zou hij wel beschermen tegen dat lijden. Denkt u nu echt dat hij zich had voorgenomen zijn Meester te verloochenen? Maar zo verblind door HOE het ging, overkwam hem dat.

Hij ging bepalen HOE Jezus Messias zou moeten zijn. Toch niet via een wegvan lijden en sterven.

Maar Petrus trok zijn zwaard en was zeker niet bang. Hij trok zijn eigen plan om Jezus bij te staan. Om zichzelf niet te verraden en zo dicht mogelijk bij Jezus te kunnen blijven om Hem mogelijk zelfs te kunnen bevrijden, al zou hij het met zijn dood bekopen, ontkende hij Jezus te kennen.

Niet onze bedoelingen, maar die van God

Met al onze goede bedoelingen en onze eigen plannen God te dienen, een handje te helpen, kunnen we tot verloochening komen; zetten we principes van het koninkrijk opzij. We gaan bijvoorbeeld niet dienen, maar leiding geven. Allemaal voor het ‘goede’ doel.

Terwijl Jezus zegt: leer van Mij dat Ik zachtmoedig en nederig van hart ben.

Jezus zegt daar dan ook van: nou ben je  bedacht op hoe mensen tegen dingen aankijken. Maar je moet naar de dingen kijken,  zoals God er naar kijkt.

Je moet leren kijken naar WAT Ik doe en leren WAAROM ik het doe. Maar bemoei je niet met HOE Ik het doe.

Op de volgende pagina kijken we naar Judas. Was hij wel echt een verrader?


Plaats een reactie

Inhoudsopgave