6.36. Vincent

Vincent was een gewone jongen. Opgegroeid in een traditionele kerk. In zijn puberteit ging hij los. Drank, drugs, meisjes en hardcore party’s.

Hij gebruikte veel en putte zichzelf uit. Hierdoor liep hij een angststoornis op. Zo ernstig dat hij alleen nog maar op zijn zolderkamertje ineengedoken zat.

De waarheid maakt vrij

Zo vervreemde hij volledig van de wereld opgesloten in zijn eigen angsten. Totdat hij na een jaar besloot om maar eens naar een gemeente te gaan. Bij de oproep of iemand gebed nodig had, ging hij naar voren  en liet voor zich bidden. Hij bleef angstig. Toch ging hij de volgende zondag weer naar de dienst. Hij ging weer naar voren en er werd weer voor hem gebeden voor genezing. Hij genas niet, zijn angst bleef even heftig. En zo ging hij elke week een half jaar lang op zondag naar de samenkomst en steeds ging hij naar voren en steeds werd er met hem gebeden voor genezing. Maar hij genas niet.

Na dat half jaar zat hij nog steeds ineengedoken op zijn  kamertje. Op een gegeven moment sloeg hij zijn Bijbeltje open. De Bijbel viel open bij de tekst: “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?”

Deze tekst die hij best wel kende, trof Vincent als een mokerslag.

God is voor mij! Daar kan niets tegen op. Niets kan sterker zijn dan God en die God is voor mij!

Deze waarheid kwam tot leven in zijn hoofd en hart, zo sterk dat hij de wurgende angst uit zijn lichaam voelde wegglijden.

Niet het vurig gebed van een half jaar lang, maar deze kleine simpele tekst trof als een pijl zijn hart. Deze waarheid van het Woord van God genas hem van het ene op het andere moment. Jaren van extreme angst waren van het ene op het andere moment weg.

Vincent had zo gezocht hoe hij moest genezen, totdat de inhoud van het Woord God tot hem doordrong. En hij geloofde en genas.

Hij was steeds voor een ‘pilletje’ naar voren gegaan, maar God gaf geen pilletje voor genezing, God gaf hem Jezus.

Naar de volgende pagina waar we naar David gaan kijken.

Plaats een reactie

Inhoudsopgave