5.4. De rol en positie van de vrouw in de gemeente

Maakt de Bijbel dan onderscheid tussen man en vrouw? Bijvoorbeeld over wie wij in Christus zijn? Of de rol en positie van de vrouw in de gemeente?

De rol en positie van de vrouw in de gemeente

Dat is op zich geen vreemde vraag, omdat de Bijbel in vele opzichten onderscheidend spreekt over man en vrouw. Denk alleen al aan de teksten die gaan over man en vrouw in een huwelijksrelatie. Daar worden verschillende rollen en posities besproken van man en vrouw.

Geen verschil voor ons behoud

Wanneer het gaat om ons behoud is er geen verschil tussen man en vrouw (Gal.3:28). Voor iedereen geldt dat wie gelooft in de Zoon behouden zal zijn. Ook is er in het Koninkrijk van God geen rangorde tussen man en vrouw. Dit omdat iedereen dan compleet mens (mannelijk en vrouwelijk) zal zijn naar het beeld van God.

Geen verschil in toedeling van gaven

Wanneer het gaat om de uitstorting van de Heilige Geest, met daarmee gepaard gaande vrucht, gaven en bedieningen, ook dan maakt de Bijbel geen onderscheid.

De Heilige Geest wordt uitgestort over alle vlees, uw zonen en dochteren zullen profeteren.

Onder de OT-ische bedeling worden als profetes genoemd: Mirjam, Debora, Chulda, Noadja en de oude Hanna.

Maar ook na de uitstorting van de Heilige Geest wordt er gesproken over bedieningen en gaven van vrouwen.

De vier ongehuwde dochters van de evangelist Filippus waren profetes (Hand.21:9).

Van Priscilla, de vrouw van Aquila, wordt gezegd dat zij het Woord nauwkeuriger uitlegde. Er kwam een gemeente bij hen thuis samen. Ze wordt vaak zelfs voor Aquila genoemd. En het feit dat zij überhaupt wordt genoemd, wijst op de belangrijke rol die zij bij de verkondiging speelde (Hand.18:26; Rom.16:3; 1Kor.16:19).

Verder wordt nog van Nymfa gezegd dat een gemeente bij haar aan huis samenkwam (Kol.4:15). Van Tryfena en Tryfosa, dat het vrouwen waren, die heel wat werk verzetten in de dienst van de Here.

Samenvattend kan gezegd worden dat vrouwen tenminste als evangelisten en profetessen optraden in de eerste gemeenten.

Verschil bij ambten

Het wordt anders wanneer het gaat over de ambten.

In tegenstelling tot de bedieningen, waar vrouwen soms zelfs bij naam worden genoemd, zie je dat niet als het gaat om het ambt van oudste.

Dan wordt er steeds over mannen gesproken. Letterlijk: de oudere mannen (presbuteros).

Dit wordt extra benadrukt, wanneer we zien dat de vrouwelijke vorm voor een oudste (oudere vrouwen, presbuteras) weldegelijk ook wordt gebruikt, (1Tim.5:2 en Titus 2:3-4). Bij de teksten waar over oudsten wordt gesproken, kan dan ook niet gezegd worden dat dit vrouwen kan impliceren.

Het is ondubbelzinnig dat in de teksten waar over het aanstellen van oudsten wordt gesproken, daar oudere mannen worden bedoeld.

Echter na het lezen van het boek: Zwijgteksten, scheppingsorde en geesteswerk van Pieter Niemeijer ben ik hier niet meer zo stellig over. Het lastige is echter dat ik bij niemand lees dat zij ingaan op de betekenis van het woord presbyter dat oude man betekent. Hoe kunnen daar vrouwen onder vallen?

Zie voor een nader onderbouwing hiervan het artikel “Wie zijn zij” in de artikelen serie die gaat over de gemeente en haar ambten.

-0-0-0-0-

Norm of cultuur bepaald

De vraag is echter of er sprake is van een algemeen geldend voorschrift, een Goddelijke norm voor alle tijden, of dat er sprake is van een ‘couleur locale’,  een wijze van omgaan met mannen en vrouwen die toentertijd gewoonte was, maar geen algemeen bindend voorschrift van de Here was.

Van een dergelijke situatie is bijvoorbeeld sprake als het gaat om het gesluierd bidden of profeteren door vrouwen (1Kor.11:3-16). Paulus maakt er bezwaar tegen dat getrouwde vrouwen bidden of profeteren zonder sluier. Waarom, omdat dat in die tijd geen gewoonte was. Het was een schande als een vrouw een ongedekt hoofd had, omdat ze daarmee aangaf beschikbaar te zijn.

Of is het een persoonlijke mening die niet een voorschrift van de Here is, zoals het advies van Paulus ongetrouwd te blijven zodat je je volledig kan wijden aan de zaak van God (1Kor.7:1-10 en  1Kor.7:25-39).

Zou het kunnen zijn dat het toen de tijdgeest was dat vrouwen geen gezaghebbende posities hadden, dat dat toentertijd geen gewoonte was en dat de gemeente daar dan ook niet van afweek. Geen aanstoot geven; er diende een goede naam van de gemeente uit te gaan en geen controverse teweeg gebracht worden.

Laten we de relevante teksten lezen die gaan over het ambt van oudste en de rol van de vrouw in de gemeente.

Zie de volgende pagina.

Plaats een reactie

Inhoudsopgave