Vergeving of ...?

vergeving
Vergeving, een Bijbels principe, maar . . . . .

Allereerst de betekenis van vergeving. Vergeven is niet alleen: ik reken het je niet meer toe, maar veel meer: het wegdoen! Tussen het woord, de daad of het gedrag wordt zodanige afstand gemaakt dat je het totaal kwijt bent: VERGETEN!

Hoe vaak komt het niet voor dat een vervelend voorval tussen mensen is uitgesproken en gezegd is: zand erover, maar bij een volgende nare ervaring ook die vorige situatie weer wordt aangehaald? Vergeven? Maar zeker niet vergeten!

Vergeving is een Bijbels principe, maar als het ‘sorry’ zeggen van de ander niet voldoende is om het ook echt kwijt te raken, te vergeten?

Laten we beginnen te zeggen dat iedereen die gelooft in Jezus als zijn Verlosser door het offer van Hem vergeving, genezing en bevrijding heeft ontvangen, als complete mens. Los van het feit dat dat niet altijd zichtbaar is of doorwerkt.

“Want zo ver het oosten van het westen is, zo ver doet Hj onze overtredingen van ons.” Psalm 103:12

Vanuit die wetenschap dienen wij ook met onze medemens om te gaan, namelijk: vergevingsgezind. Altijd bereid te zijn om te vergeven, hoe moeilijk dat soms ook is. Zeker als de persoon je helemaal niet ligt.

Denk echter aan de gelijkenis van de man die een onmogelijk hoge af te lossen schuld wordt kwijtgescholden, maar daarna zelf een ander niet een kleine schuld kwijtscheldt en daarom alsnog de gevangenis in wordt geworpen totdat hij zijn torenhoge schuld heeft afgelost die hem in eerste instantie was kwijtgescholden.

Wat was zijn probleem? Waarom wilde hij die kleine schuld innen, terwijl hem zelf net een grote schuld was kwijtgescholden? Hij had de overtuiging dat hij dat geld nodig had om opnieuw te beginnen, om daarmee zijn leven weer op de rails te zetten. Hij dacht er niet aan wat hij de ander aandeed. In zijn wereld stond hijzelf centraal, daarom had hij ook zo’n grote schuld opgebouwd. Hebben, hebben hebben.

Dat is ook wat de Here Jezus uitlegt bij de bede uit het Onze Vader. “Vergeef ons onze schulden op de wijze zoals wij onze schuldenaren vergeven. Want als wij niet vergeven zal ook de Vader ons niet vergeven.”

Een indringende boodschap!

Om een ander te kunnen vergeven dienen we niet op onszelf gericht te zijn, maar op de ander.

Ook ons is een onmogelijk af te lossen schuld kwijtgescholden door God. Maar als wij niet onze naaste kunnen vergeven dan zal God ons alsnog niet vergeven.
En dan lijken we vaak op die man uit de gelijkenis. We blijven rondlopen met het onrecht dat ons is aangedaan. We blijven last houden van de ons aangedane pijn.

Hoe werkt het precies?

De vraag die wij kort willen bekijken is wanneer wij  een ander moeten vergeven en of God dat altijd en onder alle omstandigheden van ons vraagt.

De wijze waarop God ons onze zonden vergeeft is als volgt:

  • Als wij niet aanvaarden dat Jezus onze schuld betaald heeft, afgelost heeft, dan blijft onze schuld openstaan en vergeeft God ons die niet.
  • Als wij onze naaste niet vergeven, dan vergeeft God ons ook niet.
  • Als wij niet onze zonden belijden en geen berouw hebben, dan vergeeft God ons onze zonden niet.

“Niet altijd blijft Hij twisten, niet eeuwig blijft Hij toornig.” Psalm 103:9

Het gebed van Salomo en het antwoord van God

In 2 Kronieken 6 en 7 gaat het over de inwijding van de door Salomo gebouwde tempel voor God.

Nadat de tempel klaar is en de ark van het verbond daarin is gebracht, spreekt Salomo een gebed uit. Een gebed waarin hij God smeekt dat steeds als het volk zich bekeert van zonde, te luisteren naar Zijn volk.

Na dit gebed komt vuur uit de hemel dat de brandoffers verteert en vult de tempel zich met de heerlijkheid van God, zodanig dat het de priesters niet lukte naar binnen te gaan.
Na een eerbiedig feest gaat iedereen welgemoed naar huis vanwege de goedheid van God.

Thuis verschijnt de Here aan Salomo en geeft antwoord op zijn gebed. God zegt dan wanneer Hij zal luisteren,
2 Kronieken 7:12-14.

Als het volk heeft gezondigd en daardoor heb Ik de hemel gesloten, of het land wordt verslonden of de pest heerst onder Mijn volk, dan zal Ik vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen  INDIEN Mijn volk aan wie Ik Mijn beloften heb gegeven:

  1. in ootmoed buigt,
  2. bidt,
  3. Mijn aangezicht zoekt,
  4. zich bekeert van hun slechte wegen.

“Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.” Psalm 103:10

Het is dus niet zo dat God ons onze schuld vergeeft, omdat wij in Jezus plaatsvervangend offer voor onze zonden geloven, terwijl wij geen berouw hebben en ons niet afkeren van de zonde.

Wij ontvangen vergeving als wij:

  • berouw hebben, ons verootmoedigen,
  • en Gods aangezicht zoeken,
  • en onze zonden belijden,
  • en ons metterdaad bekeren,
  • en Jezus aanvaarden als het zoenoffer voor die schuld,
  • en zelf vergevingsgezind zijn naar onze naaste,

De verzoening is tot stand gebracht, maar wij moeten die wel aanvaarden. God is bereid tot vergeven, maar wij moeten wel erkennen dat wij die nodig hebben.

“Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de Here over wie hem vrezen.” Psalm 103:13

En dat is ook de verhouding tussen mensen.

In Lukas 17:1-4 zegt Jezus, voordat iemand zich bezondigt aan een kwetsbaar iemand is het beter dat er een molensteen om zijn hals was gebonden en hij zo in zee was geworpen.

Dus denk erom, vervolgt Jezus daar, als een broeder tegen je zondigt, bestraf hem. Er staat niet: als een broeder tegen je zondigt, vergeef hem.

Wie moet hem bestraffen? Degene tegen wie de persoon heeft gezondigd!

Dat is in het pastoraat een buitengewoon belangrijk principe. Degene die slachtoffer is van de daden van een ander, moet de dader daarop kunnen aanspreken en de zonde zonde kunnen noemen. Het slachtoffer mag niet geforceerd worden om naar de dader te gaan om vergeving uit te spreken! Dat is en voor de dader en voor het slachtoffer zeer onheilzaam.

Zonde dient zonde genoemd te worden en bestraft te worden. Het slachtoffer mag aangemoedigd worden om de dader te wijzen op de gevolgen van zijn daden.

Dat is voor beiden heilzaam. De dader kan tot inkeer komen en het slachtoffer verandert van slachtoffer in terechtwijzer. Vanuit een machteloze onderworpen positie komt hij in zijn identiteit en op zijn minst op gelijkwaardig niveau. En er komt plaats voor de geslagen wonden.

Jezus gaat verder, pas wanneer de dader tot inkeer komt en berouw heeft, zal het slachtoffer hem dienen te vergeven. Al gaat de dader steeds weer opnieuw de fout in, als hij telkens met berouw om vergeving vraagt, dient hij vergeven te worden.

-0-0-0-

En zo doet God.

Gelukkig gaat God op die manier ook met ons om. We mogen steeds weer opnieuw beginnen.

Dat betekent dat, voordat een dader om vergeving vraagt, bij het slachtoffer al wel de vergevingsgezindheid aanwezig dient te zijn om op het moment dat om vergeving wordt gevraagd, die ook te kunnen geven.

Dat is geen gemakkelijke weg. Wonden zijn soms diep. Dat vergt grote fijngevoeligheid bij de pastorale begeleiding en soms ook professionele hulp:

  • Erkenning van de verwonding,
  • Plaats voor boosheid en verdriet daarover.
  • Samen naar Jezus gaan voor genezing.
  • Het doorsnijden van de negatieve binding.

Erg belangrijk voor het genezingsproces is dat er geen binding (meer) is tussen de dader en het slachtoffer door wrok of onvergevingsgezindheid, waardoor het slachtoffer niet vrij komt van het hem aangedane. En dat dus steeds invloed houdt op zijn denken, doen en reageren.

  • Waarom kan ik niet overweg met autoriteit?
  • Waarom voel ik mij gauw de mindere?
  • Waarom voel ik mij vaak aangevallen als iemand iets zegt?
  • Waarom ben ik zo argwanend naar iemands bedoelingen?
  • Waarom schiet ik zo makkelijk in de stress of heb ik de neiging te vluchten?
  • Waarom kan ik niet ontspannen genieten van de dingen die ik doe en blij zijn met het resultaat?
  • Waarom worstel ik zo met de gedachte dat ik er niet mag zijn?
  • Waarom vind ik het lastig om Gods nabijheid te ervaren?

Allemaal signalen om mee naar Jezus te gaan. Om vervolgens de dader te vertellen wat zijn houding en gedrag jou hebben gedaan. En daarbij dicht bij jouw gevoel te blijven. Luister naar je innerlijke stem en probeer het te verwoorden.
Voor een veilige situatie neem je iemand mee die jij vertrouwt en die jou kan beschermen als de dader zijn gedrag gaat verdedigen en/of de aanval ingaat. Jij hebt het gesprek geïnitieerd. Jij hebt wat te vertellen: geen verwijten, maar wat het bij jou heeft aangericht.
De dader dient te luisteren en kan ten slotte daar iets wel of niet mee doen. Hij kan willen uitleggen waarom hij het heeft gedaan, hij kan begrip vragen. Maar dat houdt het slachtoffer in de slachtofferrol die dan moet dealen met het gedrag van de dader. Maar dat is de omgekeerde wereld, de dader moet dealen met zijn gedrag.
Komt hij oprecht tot inkeer en vraagt hij oprecht om vergeving dan kun jij op jou moment dat geven.
Inkeer is niet: Wat spijt me het, dat ik jou daar pijn mee heb gedaan. Dat is geen spijt over het eigen gedrag.
Inkeer is: spijt hebben dat je dat zo hebt gedaan !!!

-0-0-0-

De dader

Wat nu als de dader (nog) geen berouw heeft van zijn daad en (nog) niet om vergeving vraagt of zelfs overleden is.

Dan kan tegen de dader niet feitelijk vergeving worden uitgesproken.
Dan zou er een binding blijven en dus blijvende gevolgen voor het slachtoffer.

Hier blijkt hoe belangrijk het is dat het slachtoffer bij Jezus genezing vindt en niet door de erkenning door de dader van zijn fouten. Hoe heilzaam dat laatste ook kan zijn.

Wanneer genezing van Jezus is ontvangen, dan kan het slachtoffer zich ook gaan vrijspreken van de dader, zich ontbinden. Hij zendt als het ware het hem aangedane weg; laat het los waardoor hij ook losgelaten wordt; draagt het feit de dader niet langer na. In die zin is er sprake van vergeving uitspreken. Hij rekent het niet meer toe.

Dan gaat op wat Jezus zegt in Lukas 6:27-37 waar Jezus ons voorhoudt onze vijanden lief te hebben en eindigt met de woorden, laat los en u zult losgelaten worden.

Daar is vaak bevrijding voor nodig. Letterlijk bevrijd worden van het vast zitten aan en de gevolgen van wat iemand is aangedaan.

Samenvattend:

– Het begint met de dader bestraffen. Plaats voor boosheid, boos over de gepleegde zonde.

– Genezing en bevrijding ontvangen van Jezus:  voor heling van de wond en om te kunnen vergeven.

– Wanneer de dader om vergeving vraagt, dan zegt Jezus: scheldt het kwijt, vergeef het, geef het op, laat het verder met rust. Luk.17:1-4

– Wanneer de dader niet om vergeving vraagt, geldt: verbreek de binding, zendt het weg, laat het los, laat het gaan, Luk.6:27-37.

-0-0-0-

Wat deed Jezus?

Jezus was 100% verbonden met Zijn Vader. Hij had de waardering van mensen niet nodig. Alleen de liefde van de Vader was genoeg voor Hem. Hij zocht ook alleen maar de eer van Zijn Vader. En Zijn Vader verheerlijkte Hem. Wat de mensen Hem ook in de schoenen schoven of hoe ze Hem ook schoffeerden, Hij zei: Ik veroordeel jullie niet. Hij kwam juist om al onze zonden, ook tegen Hem als de Zoon, te vergeven. Door Zijn verbondenheid met de Vader had Hij volkomen vergevingsgezindheid in zijn hart voor mensen. Maar Hij ging nog een stap verder. Hij vergaf het de mensen niet alleen, Hij vroeg ook Zijn Vader hen te vergeven omdat ze niet wisten wat ze deden. Naast zijn persoonlijke vergeving, deed Hij ook nog eens voorspraak bij de Vader voor degenen die tegen Hem zondigden.

-0-0-0-

Vergeving is geen reiniging

Vergeving ontvangen is niet hetzelfde als bevrijding of reiniging ontvangen. Je kunt elke dag je zonden belijden en berouw hebben en daardoor ontvang je vergeving van God. Maar dat wil niet zeggen dat je ook verlost bent van die zonde, een zondige gewoonte.

Er kunnen zonden in ons leven zijn waar we maar niet mee kunnen afrekenen.  Er kunnen daarachter poorten in ons leven openstaan waar virussen binnen blijven komen. Vergeving ontvangen is geen firewall. Een firewall tegen binnen dringende zonden of verleidingen is de openstaande poort detecteren en sluiten. Sluiten door het recht dat satan daar blijkbaar heeft concreet onder het bloed van Jezus te plaatsen. De aanklacht die satan tegen ons heeft, is terecht. Dat recht moeten we terugnemen. En dat kan alleen door de situatie (vaak uit het verleden) concreet in de naam van Jezus aan te spreken en weg te zenden.

We leerden uit 2 Kronieken 7:12-14 dat God past overgaat tot vergeven als wij onder andere ons metterdaad bekeren. Dat zou betekenen dat wanneer wij toch steeds dezelfde zonde blijven doen, God niet vergeeft. Maar vergeet niet de woorden van de Here Jezus zelf hierover in Lukas 17:3-4. Als een broer van je tegen jou de fout ingaat, bestraf hem. En als hij inziet dat hij verkeerd gedaan heeft, vergeef hem. Ook als hij zeven keer per dag tegen jou de fout ingaat en zevenmaal per dag naar je toekomt en zegt dat het hem oprecht spijt, dan zul je hem vergeven.

Zo zal ook God ons steeds elke dag vergeven wanneer wij oprecht spijt hebben van een steeds terugkerende zonde.

Maar . . . . dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om die poort op te zoeken die blijkbaar openstaat. Die ingang van satan moet wel gesloten worden. En dat kan door bevrijding van deze binding.

Over stappen voor bevrijding is op internet voldoende te vinden.

-0-0-0-

Bevrijding is geen genezing

Bevrijding gaat over het gebied in de geestelijke wereld. Bevrijd worden van invloeden uit de duisternis. Dat kan ook lichamelijke genezing tot gevolg hebben als de lichamelijke kwaal het gevolg is van die binding. Maar de lichamelijke kwaal hoeft geen relatie te hebben met invloed uit de duisternis.

Andersom kan ook. Een lichamelijk gebrek dat geestelijke gevolgen heeft. Bijvoorbeeld wanneer er een stofje in onze hersenen ontbreek waardoor geestesziekten ontstaan. Dan heeft die geestelijke kwaal geen relatie met invloed uit de duisternis, hoewel dat er wel zo uit kan zien.

In de praktijk zien we dat niet iedereen geneest van lichamelijke kwalen. Laten we niet in de discussie terecht komen of dat aan iemands klein geloof ligt of niet. Laten we niet oordelen. Urgent is dat ons geestelijk huis op orde is, gereinigd.

Plaats een reactie

Inhoudsopgave