Tag archieven: het Nieuwe Verbond

De Bijbelboeken van het Nieuwe Testament


Je bent hier: Home » het Nieuwe Verbond

 

Korte toelichtende samenvattingen


Evangeliën

de bijbelboeken van het nieuwe testamentDe Bijbelboeken van het Nieuwe Testament beginnen met de vier evangelisten. Zij beschrijven ieder vanuit een eigen invalshoek het leven van Jezus hier op aarde. Van zijn geboorte, zijn optreden, lijden, sterven en opstaan tot aan Zijn hemelvaart. Het zijn geen volledige en objectieve biografieën, omdat zij met een bepaald eigen doel hun evangelie schreven. De een vermeld een bepaalde gebeurtenis wel en een ander weer niet en soms worden gebeurtenissen in een andere volgorde vermeld.


1. Mattheüs

Hij behoorde niet tot de 12 discipelen. Hij was tollenaar maar werd volgeling van Jezus nadat deze hem vroeg Hem te volgen.

Hij legt in zijn evangelie de klemtoon op:

  • – het feit dat in Jezus alle Messiaanse profetieën zijn vervuld,
  • – dat Jezus het komende Koninkrijk en de grote Zoon van David is, de grote Koning.

Een zeer bekende tekst is 11:28-29:

“Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart;

En u zult rust vinden voor uw ziel;

Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”


2. Marcus

Hij behoorde niet tot de 12 discipelen, maar was wel een volgeling van Jezus en waarschijnlijk de jongen die naakt wegvluchtte bij de gevangenneming van Jezus. Veel van zijn evangelie tekende hij op uit de toespraken van Petrus.

Legt de klemtoon op:

  • – de snelheid waarmee het Koninkrijk door Jezus met daadkracht baanbreekt. In vergelijking met de andere evangeliën verhaalt hij meer daden dan wat Jezus zei.
  • – dat Jezus is gekomen om te dienen, als Talja’, knecht, lammetje.

Een zeer bekende tekst is 10:45:

“Want de Zoon van de Mensen is niet gekomen om gediend te worden,

maar om te dienen, en Zijn leven te geven als losprijs voor velen.”


3. Lucas
Geschreven door Lukas aan Teofilus.
Lukas  behoorde niet tot de 12 discipelen, maar was een tot het christendom bekeerde heiden. Hij was arts en naaste medewerker van Paulus.
Teofilus wordt door Lukas aangesproken met hoogedele. Hij zal een hooggeplaatst persoon zijn geweest die tot bekering was gekomen en zich nauwkeurig op hoogte wilde laten stellen door Lukas van de geschiedenis van Jezus.

 

Lukas legt in zijn evangeliede klemtoon op:

  • de diepe menselijkheid van Jezus, te zien in veel verhalen die vaak  alleen Lucas vermeldt,
  • de enorme bewogenheid van Jezus voor verloren, afgewezen, onder druk gezette, kapotgaande mensen.

Zeer bekende teksten zijn 5:31-32 en 19:10:

“Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.

Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.”

“Want de Zoon van de mensen is gekomen om wat vernietigd en verloren is te zoeken en te redden.”


4. Johannes

Hij behoorde tot de 12 discipelen en samen met Andreas de eerste discipel die Jezus volgde.   Hij was een volle neef van Jezus en zeer geliefd door Jezus. Samen met Petrus en Jakobus was hij de eerste onder zijn gelijken. Op hoge leeftijd ontving hij op Patmos de openbaring van Jezus Christus.

Legt de klemtoon op:

  • – Jezus als het vleesgeworden Woord van God.
  • – Jezus als de Christus, de Zoon van God.
  • – Dat wij door te geloven leven hebben in Hem!

Misschien wel de meest bekende tekst uit de Bijbel staat in 3:16:

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”

En dan volgen nog twee verzen, minder bekend, maar net zo belangrijk en troostvol:

“Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.”

En:

“Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld.”

Sleutelwoorden bij Johannes zijn: waarheid, liefhebben, geloven.


 

Handelingen van de apostelen

5. Handelingen

Het is een vervolg op het evangelie van Lukas. Hierin beschrijft Lukas hoe het evangelie zich in de wereld verbreidde. Daarbij is het volgende patroon te zien:

wonder-prediking-bekering-vervolging-uitbreiding

Na de beschrijving van de uitstorting van de Heilige Geest, staat het optreden van de apostelen in Jeruzalem centraal, waarbij Petrus de hoofdpersoon is. Petrus die gaandeweg ook buiten Jeruzalem optreedt.

Geschetst wordt hoe door de uitstorting van de Heilige Geest mensen totaal veranderen.  De uitstorting zelf was al zeer duidelijk: er was een geweldige windvlaag, je zag vuurtongen aan de discipelen en iedereen kon hen in zijn eigen taal verstaan.

Maar het had ook  grote invloed op het leven van de gemeente. Zij bleven volharden bij het onderwijs van de apostelen, om een hechte gemeenschap te zijn en naar elkaar om te zien, door steeds het avondmaal te vieren, en voortdurend met elkaar te bidden. Op een gegeven moment werd tijdens zo’n gebed zelfs de grond bewogen zo krachtig was de aanwezigheid van de Heilige Geest.

Daarna wordt verteld van de bekering van Saulus die in eerste instantie de gemeente vervolgde om vervolgens de grote zendeling te worden. Drie zendingsreizen van deze Saulus, nu Paulus geheten, worden beschreven; hoe hij overal nieuwe gemeenten stichtte. In Turkije, Griekenland en uiteindelijk in Rome.


 

 

Brieven van Paulus

Paulus was een groot Joodse schriftgeleerde en overtuigd vervolger van christenen. Door een rechtstreekse openbaring van Jezus aan hem komt hij tot bekering en wordt apostel van de heidenen. Vandaar de zendingsreizen die hij heeft gemaakt. Naar een aantal van de door hem ontstane gemeenten heeft hij brieven geschreven die nu deel uitmaken van het Nieuwe Testament.

Deze brieven zijn genoemd naar de gemeente of de persoon aan wie geschreven is.

6. Romeinen

Hierin geeft Paulus een uitvoerige uitleg van geloofskwesties:

  • Geen mens kan uit zichzelf voldoen aan de maatstaf van God,
  • Daarom kan God de mens veroordelen, maar Hij wil hem behouden,
  • Door het geloof in Jezus Christus komt de mens met God in het reine,
  • Door de Geest van God wordt de mens bevrijd uit de macht van de zonde,
  • De bedoeling van de wet en de kracht van de Geest,
  • Welke plaats joden en heidenen hebben in het plan van God met de mensheid,
  • Hoe leef je als christen als antwoord op wat Jezus voor je gedaan heeft.

Zeer bekend is de uitspraak in 1:17: “De rechtvaardige zal door het geloof leven.”


7. 1 Korinthe

Paulus gaat in op allerlei kwesties die in deze gemeente speelden:

  • de onderlinge verdeeldheid, maar dat we een dienen te zijn in Christus,
  • ondanks de  vele gaven is dat geen reden tot hoogmoed,
  • ontucht in de gemeente dient aangepakt te worden,
  • liever onrecht lijden, dan je recht bij een ongelovige rechter halen,
  • richtlijnen voor het huwelijk,
  • rekening houden met het geweten van de ander, en doe alles tot eer van God,
  • richtlijnen voor het vieren van heilig avondmaal,
  • uitleg m.b.t. de geestelijke gaven en hoe daarmee om te gaan in de samenkomst,
  • samenvatting van de opstanding van Christus en die van ons.

Zeer bekend is hoofdstuk 13 waarin de weg van de liefde wordt behandeld.


8. 2 Korinthe

Dit is een brief waarin Paulus grotendeels zijn optreden verdedigd, omdat hij daarop is aangevallen door sommigen in deze gemeente. Maar door alles blijkt zijn liefde voor hen.

Bekend is 5:14-21 waar wordt gesmeekt je met God te verzoenen.


9. Galaten

In deze brief verzet Paulus zich fel tegen joods-christelijke predikers die zeiden dat pas door de besnijdenis en naleving van de wet van Mozes de mens deel kan krijgen aan het heil. Die opvatting tast het hart van het evangelie aan, namelijk dat nu het heil komt door het geloof in Christus en er in Hem juist vrijheid is.

Zeer bekend is het hoofdstuk 5 waarin de vrucht van de Geest wordt behandeld.


10. Efeze

In deze brief gaat Paulus in op de eenheid in verscheidenheid in de gemeente en het nieuwe leven van een christen.

Zeer bekend is het hoofdstuk 6 waarin de geestelijke wapenrusting wordt behandeld.


11. Filippenzen

De toon van deze brief is hartelijk en ongedwongen. Er staan prachtige teksten in.

Vooral hoofdstuk 2 is bekend vanwege de oproep de ander uitnemender te achten dan zichzelf en dat uitmondt in een lofzang over de gezindheid van Christus.


12. Kolossenzen

Paulus wijst in deze brief met name op aanwijsbare bedreigingen.

In hoofdstuk 1 schetst hij prachtig de plaats en positie die Christus van God heeft gekregen, zowel als belangrijkste van de hele schepping als wel als Hoofd van de gemeente.


13. 1 Thessalonicenzen

Hier legt Paulus een en ander uit over de terugkomst van Christus.


14. 2 Thessalonicenzen

De eerste brief heeft blijkbaar nog steeds de verwarring over de wederkomst van Christus niet kunnen wegnemen. Daarom wordt in deze brief daar nogmaals op ingegaan.


15. 1 Timotheüs

Paulus vraagt de jonge Timotheüs nog wat langer in de gemeente te Efeze te blijven om nog een en ander recht te zetten.

Hij geeft richtlijnen hoe om te gaan met:

  • valse en ware leer, dwaalleraars,
  • dank en het gebed,
  • de aanstelling van oudsten, opzieners en diakenen
  • de taak van Timotheüs,
  • ouderen, jongeren, weduwen en slaven,
  • rijkdom.

Omdat Paulus deze brief aan Timotheüs schrijft specifiek voor de situatie in Efeze kunnen niet alle aanwijzingen zonder meer buiten deze context generiek genomen worden.


16. 2 Timotheüs

Deze brief is wat persoonlijker aan Timotheüs gericht. Maar ook de waarschuwing tegen dwaalleraars en misleiders ontbreekt niet.


17. Titus

Zoals Timotheüs in Efeze nog een en ander in orde moet maken, zo helpt Titus op Kreta bij de verdere opbouw van de gemeente. Dus ook hier richtlijnen voor:

  • de aanstellingen van oudsten,
  • het omgaan met ouderen, jongeren, slaven.

Ook voor deze brief geldt voorzichtigheid de aanwijzingen generiek te nemen. Zowel in Efeze als op Kreta was het nodige aan de hand waardoor Paulus de teugels wat strak aantrekt. Maar ook om daarmee zowel de jonge Timotheüs als Titus autoriteit van optreden mee te geven.


18. Filemon

Dit is de meest persoonlijke brief van Paulus, met grote fijngevoeligheid geschreven. Paulus vraagt aan Filemon de bij hem weggelopen slaaf Onesimus weer in dienst te nemen. Onesimus is tot bekering gekomen en Paulus vraagt Filemon hem als een broer in het geloof te verwelkomen.


 

Brief aan de Hebreeërs

19. Hebreeën

Deze brief richt zich tegen Joodse christenen die het gevaar lopen door vervolging en valse prediking het nieuwe geloof in Christus of zelfs in God op te geven.

De schrijver hamert erop dat het Nieuwe Verbond zoveel beter is dan het Oude Verbond dat God met Israël had gesloten, omdat Christus ver boven de profeten, priesters en engelen van het Oude Verbond verheven is.

Wel roept hij op om een voorbeeld te nemen aan de vele geloofsgetuigen uit het Oude Verbond.

Zeer bekend is dan ook hoofdstuk 11 waar deze grote “wolk” van getuigen met hun geloofsdaden opgesomd wordt.

Dit hoofdstuk begint met de prachtige woorden: “Het geloof nu is de zekerheid van de dingen die je hoopt, en het bewijs van de dingen die je niet ziet.”

Het is de krachtigste samenvatting van wat geloven is, namelijk: een zeker weten en een vast vertrouwen dat alles wat God zegt en belooft in Zijn Woord betrouwbaar en waar is.


 

Algemene rondzendbrieven

20. Jakobus

Zeer waarschijnlijk een broer van de Here Jezus, die pas later Jezus erkende als Zoon van God en in de eerste gemeente een belangrijke plaats innam.

Het is een verzameling van spreuken, goede raadgevingen, en terechtwijzingen.

Wat uit zijn brief vooral naar voren komt is dat een geloof zonder daden een dood geloof is.


21. 1 Petrus

Petrus was een van de eerste discipelen van Jezus die door zijn extraverte karakter en radicaliteit nogal eens in de problemen kwam. Een ongepolijste diamant die eenmaal gepolijst door Jezus een rots wordt genoemd. Op de onomwonden geloofsbelijdenis van Petrus verklaart Jezus Zijn gemeente te bouwen.

Petrus steekt de gelovigen die in moeilijke omstandigheden zijn een hart onder de riem.

Petrus roept ons hier op om ons als levende stenen te laten gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis. Van dit huis is Jezus de kostbare hoeksteen.


22. 2 Petrus

Hier roept Petrus de gelovigen op vast te houden aan geloof en niet te twijfelen aan de terugkomst van Jezus. Het feit dat het lang lijkt te duren komt niet omdat God treuzelt, maar omdat Hij geduld heeft met de mensen die nog niet geloven.


23. 1 Johannes

Johannes gaat in tegen mensen die denken dat als je kind van God bent je geen zonde meer kent. Ook geeft hij aan dat als je elkaar niet liefhebt, je daarmee ook God niet liefhebt. Aan de liefde naar elkaar kan iemands geloof getoetst worden. Bekend is zijn tekst dat God liefde is en dat die liefde angst uitdrijft.


24. 2 Johannes

Is een korte samenvatting van de eerste brief.


25. 3 Johannes

Johannes schrijft over een conflict met Diotrefes en roept de hulp in van Gajus.


26. Judas

Deze Judas zal een broer van de Here Jezus zijn geweest.

Het is een strijdbrief omdat het overgeleverde geloof gevaar loopt. Mensen lijken de vrijheid die zij Christus hebben te misbruiken.


 

Het apocalyptische of eschatologische geschrift

27. Openbaring aan Johannes

Dit boek is voor de meeste mensen een moeilijk boek. Er wordt veel symboliek in gebruikt en tegelijk gaat het ook over reële dingen.

Wat belangrijk is, is dat in alles Jezus als Overwinnaar zichtbaar is en dat Hij de mensen die in geloof Hem hebben aanvaard, behoedt tegen de vreselijke oordelen die over de wereld komen.

Het boek begint met een aantal aansporingen en bemoedigingen voor de gemeente.

Met een aantal verschillende perspectieven wordt vervolgens de wereldgeschiedenis geschetst.

Het eindigt met het tonen van het nieuwe Jeruzalem dat neerdaalt op de nieuwe aarde en er vanaf dat moment geen zonde, ziekte of dood, geen nacht, niets onreins of vervloekts meer is. Maar ook geen zee, tempel, zon en maan meer, omdat God zelf dan onze tempel is en Zijn heerlijk zelf ons verlicht.

Uit de troon van God stroomt een rivier van levend water helder als kristal. En midden in de stad staan aan weerszijden van de rivier en midden op haar straat, staan de bomen van het leven waardoor wij als koningen eeuwig zullen leven.

Ten slotte belooft Jezus spoedig te komen.


 

Zie voor een nadere uitleg van de vier evangeliën de artikelen onder het kopje  “onderweg“.

Zie voor een nadere uitleg van het boek Openbaring aan Johannes de artikelen onder het kopje “De voleinding.”

Vasten

VASTEN IN HET OUDE TESTAMENT

  • Om de wil van God te leren kennen
  • In nood of rouw om de Here te raadplegen
  • Ter verootmoediging, bekering en erkenning dat gezondigd is en de Here verbidden

Dus altijd om de stem van God te verstaan

 

VASTEN IN HET NIEUWE TESTAMENT

  • Tot verkrijging van het geloof in de kracht van God (Mat.17:14-21)
  • Voor het opdragen in een bediening (Hand.13:2-3; 14:23)

Dus altijd om geloof in de kracht van God

 

VASTEN ALS EEN WIJZE VAN GOD DIENEN

Vasten wordt vrolijkheid en vreugde, je licht zal opgaan, duisternis verdwijnt, geeft nabijheid en vergelding van God als je:

  • de boeien der goddeloosheid losmaakt, de banden van het juk ontbindt, verdrukten vrijlaat en elk juk verbreekt, voor de hongerigen je brood breekt en arme zwervelingen in je huis brengt, naakten kleedt, je niet onttrekt aan eigen vlees en bloed, het juk wegdoet, het wijzen met de vinger en het spreken van boosheid nalaat, hongerigen en verdrukten verzadigt met wat jezelf zou willen hebben (Jes.58)
  • eerlijk recht spreekt, elkaar liefde en barmhartigheid bewijst, weduwe noch wees verdrukt, niet in je hart elkaars onheil beraamt, niet voor jezelf, maar voor God vast; Hem gehoorzaam bent (Zach.7)
  • waarheid en vrede liefhebt (Zach.8:19)
  • je totaal toewijdt aan de dienst van God (Hanna, Luc.2:37)
  • het onzichtbaar voor de mensen doet ( Mat.6:16-18)

 

VASTEN WANNEER (Mat.9: 14-15; Luc.5:33-34)

Je kunt niet (de bruiloftsgasten laten) vasten en treuren als de bruidegom bij je (hen) is. Er zullen tijden zijn dat de bruidegom van je hen is weggenomen, dan zul je vasten, zegt Jezus!

Met andere woorden als wij de relatie met Jezus willen verdiepen, of die zelfs kwijt zijn. Als wij  iets van de aanwezigheid van de Bruidegom zijn kwijtgeraakt.

  • Als wij  Gods stem willen verstaan.
  • Als wij weer geloof willen hebben in de kracht van God waardoor wonderen gebeuren
  • Als wij willen jukken verbreken, willen leven in omzien naar anderen, enz.

Wij verlangen naar vrolijkheid en vreugde, dat ons licht zal doorbreken als de dageraad en onze wond zich spoedig zal sluiten, dat in de duisternis ons licht zal opgaan en onze donkerheid zal zijn als de middag. Dat de Here ons voortdurend zal leiden. Dat we de overoude puinhopen zullen herbouwen en de grondvesten van vorige geslachten zullen herstellen. Dat we genoemd zullen worden: HERSTELLERS VAN BRESSEN, HERBOUWERS VAN STRATEN.

5.2.2 Het Nieuwe Verbond

Het Nieuwe Verbond
Het Nieuwe Verbond
1. Gemeente in het Nieuwe Verbond

In het Nieuwe Verbond zien we dat God de gemeente instelt, (Mat.16:18; Ef.1:22; 3:10).

Dit betekende dat niet langer degenen die tot die ene natie behoorden, automatisch lid waren van het volk van God.

Nee, iedereen, uit alle volk, taal en natie, die zich bekeert tot God en Jezus aanneemt als zijn Verlosser, wordt opnieuw geboren tot individueel kind van God, (Joh.1:12-13).

Samen zijn zij de gemeente, de ecclesia, ‘uit-weggeroepenen’,  met als opdracht een gemeenschap te zijn; zij vormen tezamen de gemeente van Christus(9).

Daarvan is Christus zelf het Hoofd zonder tussenlagen, (Ef.5:23; Kol.1:18).

Met de Heilige Geest geeft God bedieningen aan de gemeente; Apostelen en profeten worden het fundament genoemd naast de bedieningen van herder, leraar en evangelist.

Verder worden er oudsten en diakenen aangesteld.

En dat alles om iedere gelovige toe te rusten tot dienstbetoon, tot discipelschap.

Deze instelling en inrichting van de gemeente in het Nieuwe Verbond is een breuk met het Oude Verbond met het volk Israël.

Van twee apostelen, Paulus en Petrus, lezen we dat zij gemeenten stichtten en coachten.

De overige elf apostelen verbleven in de moedergemeente te Jeruzalem en hielden zich blijkbaar niet bezig met gemeentestichting, maar met gemeenteopbouw.

De apostelen waren echter niet een oudstenraad van de gemeente.

Alle dertien apostelen hadden wel bijzonder gezag t.o.v. alle gemeenten, maar geen beslissend gezag in één gemeente.

Kenmerkend voor dit apostelschap was dat zij vanaf het begin van het optreden van Jezus alles hadden meegemaakt, gezien en gehoord(10).

Wanneer zij spraken, spraken zij vanuit het gezag van hun bediening, het apostelschap.

Het Nieuwe Verbond leert ons verder dat oudsteschap geen bediening is, maar een ambt; een taak waarvoor iemand onder leiding van de Heilige Geest door mensen wordt aangesteld, (1Tim.3:1; Hand.6:3,6; 20:28; Titus 1:5).

Een bediening heeft iemand rechtstreeks ontvangen van de Heilige Geest en is daarmee door Christus daarin aangesteld, (1Kor.12:1;28; Ef.4:11; 1Tim.1:2-7; 2:7; 2Tim.1:11).

Beide, ambten en bedieningen komen via een weg van herkenning door de gemeente tot erkenning in de gemeente.

 

2. Leiderschap
a) Algemeen

In het Nieuwe Verbond komen we in het kader van ons onderwerp de volgende personen tegen: oudsten, opzieners en zij-die-ons-voorgaan.

Deze begrippen worden consequent in het meervoud gebruikt.

We lezen nergens dat er sprake is van leiderschap door één persoon.

De begrippen leider(s) of voorganger(s) als zelfstandige naamwoorden worden in het geheel niet gebruikt.

We zien op momenten waar belangrijke beslissingen en uitspraken gedaan worden in de gemeente, dat zij getoetst worden en dat er instemming is van allen.

In alle relevante situaties in het Nieuwe Verbond zien we dat de gemeente de cruciale rol heeft om vast te stellen of de Heilige Geest door iemand spreekt.

Oudsten geven leiding aan dat proces, maar zijn daar tegelijk ook aan onderworpen(11).

Ook de Nieuwtestamentische brieven zijn niet gericht aan de voorganger of oudsten(12).

Dat zouden wij wel verwachten gezien de aanleiding en het vermanende karakter van sommige brieven.

Maar de brieven zijn gericht aan alle leden van een gemeente(13).

Hoewel we veel kunnen en moeten leren van de wijze waarop God in het Oude Verbond omging met en leiding gaf aan zijn volk, kunnen we dat niet zonder meer toepassen op de situatie in het Nieuwe Verbond vanwege de boven omschreven verschillen.

Daarom gaat elke verwijzing naar Mozes, de koning, de gezalfde, om Bijbels leiderschap in het Nieuwe Verbond voor de Nieuwtestamentische gemeente te onderbouwen, mank.

b) Jakobus

Nu wordt wel gezegd dat in de gemeente van Jeruzalem wel degelijk door één persoon leiding werd gegeven, en wel door Jakobus, de broer van de Here Jezus(14).

Hij zou de voorganger zijn, omdat zijn uitspraak in een bepaalde kwestie door iedereen werd aanvaard en uitgevoerd, (Hand.15:13-23).

Maar dat is inlegkunde(15).

In deze redenatie trant (namelijk vanuit positie denken) zou het bovengemeentelijk gezag van Paulus en Petrus als apostelen weer uitgegaan zijn boven dat van Jakobus, die geen apostel was, en zou wat zij zeiden meer gezag hebben gehad.

Dat wat Jakobus zegt, geeft de doorslag, maar niet omdat hij de voorganger zou zijn of namens een oudstenteam sprak, maar omdat de gemeente herkent en erkent dat wat Jakobus zegt, de wil van de Heilige Geest is(16).

Zie Hand.15:28 waar de gemeente dat in een brief ook als zodanig verwoord: “De Heilige Geest en wij hebben namelijk besloten . . . .” Dus niet Jakobus, of onze voorganger of oudsten(-team), maar de Heilige Geest met ons.

Ook al zegt vers 22a dat de apostelen en de oudsten besloten enkelen mee te sturen, dan zegt toch vers 22b dat de gehele gemeente daarmee instemde.

Dat heeft blijkbaar een functie.

De gemeente is in dit besluitvormingsproces volledig ingeschakeld.

En zo zien we de dynamiek van een levende gemeente(17).

De discussie had in het midden van de gemeente plaatsgevonden; zij was in het besluitvormingsproces volledig ingeschakeld geweest.

Hoe zou dat kunnen in een gemeente waarin maar één persoon de leiding heeft?

Of een team van oudsten de leiding neemt zonder de gemeente daarbij in te schakelen(18)?

c) De engel 

Ook de aangeschreven engel van de gemeente in de zeven briefjes uit Openbaring is moeilijk als bewijs aan te voeren voor eenhoofdig leiderschap in de gemeente.

Door het karakter van Openbaring hebben deze zeven briefjes met name ook een symbolieke betekenis voor de hele Nieuwtestamentische gemeente.

Een engel is een dienende geest en boodschapper van God.

Daar kunnen we niet zomaar een voorganger van maken in de zin van een eenhoofdig leiderschap.

De symboliek en betekenis daarvan voor nu, gaat verder dan die van een voorganger.

Ook al, omdat het niet aansluit bij de overige brieven van het Nieuwe Testament, dus van het Nieuwe Verbond, die niet dit symbolieke karakter dragen en nooit spreken van of gericht zijn aan een vermeende voorganger.

En zo ook hier, want aan wie zijn deze briefjes eigenlijk geadresseerd, tot één persoon of tot alle gemeenten? Elk briefje eindigt met: “Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” Elk briefje is dus aan alle gemeenten gericht.  De boodschap in de briefjes geldt ook niet een persoon, maar betreft het geheel van gemeenten. De engel staat dus symbool voor de gehele gemeente.

Let wel: Johannes ziet geen engelen in de rechterhand van Jezus, maar zeven sterren die de engelen van de gemeenten voorstellen. Zoals elk kind een engel voor Gods aangezicht heeft, zo houdt Jezus in heerlijkheid in deze engelen zijn gemeenten vast in zijn rechterhand.

Naar de volgende pagina.


Noten

(9) Veel brieven duiden de aangeschreven christenen aan met de “gemeente te . . .” Ook wordt er in meervoud over “de gemeenten” gesproken. Voor al deze gemeenten geldt afzonderlijk wat geschreven wordt over het zijn van ecclesia, d.w.z. Lichaam van Christus met Christus als Hoofd.

(10) Zie Hand.1:21-22. Paulus zal mede om die reden opgenomen geweest zijn tot in de derde hemel om persoonlijk door Jezus onderwezen te worden om toch als dergelijk apostel te kunnen functioneren.

(11) Zie bijv. Hand.1:26, 6:2-3 en 15:4, 12, 22.

(12) In een enkel geval is een brief aan een persoon gericht, zoals Titus en Timotheüs, die als medewerkers van Paulus nawerk deden in een door hem gestichte gemeente.

(13) Zie elke aanhef van de brieven. Dit wordt nog eens extra onderstreept door het feit dat de gemeenten werd gevraagd hun oudsten te groeten en nadrukkelijk werd verzocht de brief aan allen te laten lezen. Deze zaken: het laten voorlezen aan iedereen, 1Tes.5:27, het sturen van brieven naar de gemeenteleden en niet naar een leidersteam, met inhouden zoals aan de Corinthiërs, zouden de meesten van ons niet zo gauw doen. Het betreffen zaken betreffende opzicht en tucht, bestemd voor een kerken- of oudstenraad. In de gemeentevisie van Paulus, geïnspireerd door de Heilige Geest, past dit blijkbaar wel.

(14) De apostel Jakobus, de broer van Johannes, is reeds vermoord door Herodes, Hand.12:1-2

(15) Gal.2:12. Ook het feit dat later blijkt dat Jakobus een kring heeft, zegt niets over zijn leiderschap en hoe dat werd uitgeoefend. Sterker, dat getuigt tegen het feit dat hij voorganger van de gemeente Jeruzalem zou zijn. Dan zou hij namelijk als voorganger van deze gemeente daarnaast ook nog een eigen kring hebben gehad die zich anders opstelde dan de gehele gemeente. Zie verder ook 1Kor.16:19, Kol.4:15 en Filemon 1:2 waar blijkt dat er meer huiskringen of gemeentes waren aan huis bij mensen die zich inspanden voor het evangelie.

(16) Dit ondanks het feit dat wat Petrus zegt veel accurater en Nieuw-testamentischer was en nog eens onderstreept werd door Paulus en Barnabas. Maar in de gegeven overgangssituatie wordt toch het compromis van Jakobus als van de Heilige Geest herkend en erkend.

(17) Nu was de gemeente te Jeruzalem buitengewoon groot. Duizenden bekeerlingen waren er en dagelijks voegde de Here mensen toe. Dat overleg te midden van de gemeente zal dus wel niet letterlijk met duizenden zijn gevoerd. Maar laat duidelijk zijn dat niet alleen de oudsten met de apostelen dit besluit namen, maar een overleg vorm hadden met de gemeente. Waarbij de gemeente de rol had de stem van de Heilige Geest te herkennen en te erkennen. Vers 4 vermeldt dat Paulus en Barnabas verslag deden aan de gehele gemeente. Vers 6 zegt dat de apostelen en de oudsten bijeen kwamen om de zaak te bezien. En Vers 12 zegt dat de gehele menigte zweeg.; niet wist wat ze moesten zeggen. Er waren dertien apostelen en met de oudsten zou dat dan een menigte zijn. Het lijkt er derhalve sterk op dat alle oudere mannen hier mee bedoeld worden als afvaardiging van deze heel grote gemeente. En in deze verlegenheid staat Jakobus op en spreekt (de wijze) woorden die iedereen herkent als van de Heilige Geest.

(18) Heel deze geschiedenis moet ons ook leren dat een oudstenraad, zeker als deze klein is, niet zonder overleg met de gemeente of als deze groot is, niet zonder een wijze vertegenwoordiging van de gemeente zaken moet bespreken en beslissen.