Je bent hier: Home » De voleinding van deze wereld » 3.4 Jezus de Christus en Kurios »
Jezus het Lam, staande als geslacht
hebbende zeven horens en zeven ogen
die zijn de zeven geesten van God uitgezonden naar heel de aarde
Wanneer Jezus het Lam wordt genoemd, dan wordt Hij getoond als Degene die door zichzelf te offeren (geslacht) als enige de autoriteit (staand) heeft om als Koning de satan, de mensheid en de geschiedenis te oordelen, recht te spreken en alle eigendomsrechten te doen gelden op Zijn vrijgekochten. Als Lam redt Hij de de zijnen uit en oordeelt Hij de mensheid.
- 5:1-6:17 Alleen het lam is waardig de geschiedenis te ontvouwen en alles openbaar te maken,
- 7:9-17 Niet de verzegelden uit Israël (want zij zijn de knechten van God; het oude verbondsvolk, vgl. Rom.11:7), maar de schare uit alle heiden volken, die zich gewassen hebben in Zijn bloed, worden door het Lam geweid en naar God gebracht ter eeuwige vertroosting, vgl. 12:11,
- 14:1-5 Hier blijkt dat de verzegelden uit Israël het Lam volgen en door Hem zijn vrijgekocht als eerstelingen, vgl.Rom.11:16.(1)
- 14:6-13 voor het oog van het Lam zal iedereen die het beest aanbidt de wijn van de toorn van God drinken,
- 21:22-22:5 iedereen die staat geschreven in het boek van het Lam mag in het nieuwe Jeruzalem komen en Hem dienen.
Zeven horens en ogen. Zeven duidt de volkomenheid en volheid aan. De klemtoon ligt dus niet op het meervoud, alsof God letterlijk zeven geesten heeft. Het meervoud wordt gebruikt om de inhoud en alle aspecten te kunnen beschrijven(2).
De ogen duiden de geesten van God aan, zo staat er. Zeven geesten duiden de volkomen Geest van God in al zijn volheid aan.
Horens duiden koninkrijken aan; zeven horens duiden dus een volkomen Koninkrijk in al haar volheid aan. Een geslacht Lam dat staat in de waardigheid van Koning.
Noten:
(1) De Bijbel maakt onderscheid tussen:
- Israël als het Oud-testamentische verbondsvolk;
- Israël in het Nieuwe Testament
- gelovigen uit de heiden volken
ad.1 Het OT volk Israël is gekocht met het bloed van het Lam, 5:9 14:4, vgl. Rom.11:25-32. De Israëlieten konden in het OT zich niet wassen in het bloed van Jezus (Hem in geloof aannemen als vergeving voor hun zonden). Hij was nog niet in het vlees verschenen. Vandaar de hele bloedige offerdienst als zinnebeeld daarvan, maar die niet feitelijk hun definitieve redding was. Steeds moest er weer geofferd worden. Achteraf heeft Christus hen definitief vrijgekocht met Zijn bloed.
Deze gedachte is ook volledig in overstemming met Jesaja 54 waar de Here God zegt dat Hij zijn volk zal lossen, vrijkopen, zelfs zonder dat er direct sprake is van bekering.
In dit verband is ook de tekst van Hebr.11:39-40 heel bijzonder waar God zegt dat iedere OT gelovige die bouwde op de beloften van God toch de vervulling daarvan niet heeft gekregen. Waarom? Omdat God iets beters met ons voor had. Namelijk de definitieve verzoening door Jezus en niet door de offerdienst die ononderbroken volgehouden moest worden om de toorn af te wenden. De toorn bleef. Elke keer opnieuw moest er geofferd worden. Daardoor konden de OT-ische Israëlieten niet zonder ons tot volmaaktheid komen. Pas toen Jezus riep: Het is volbracht, heeft Hij hen meegevoerd naar de hoge en hen alle gaven van heerlijkheid en volmaaktheid gegeven. Zie Ef.4:8 als vervulling van Psalm 68:19, van de Sinai, de tijdelijke niet beklijvende genoegdoening naar het definitieve heiligdom.
ad.2 Wat betreft de Israëlieten in het NT zegt Paulus dat hij zijn ziel en zaligheid er voor over heeft als zij zouden inzien dat het einddoel van de wet Christus is, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft. Omdat de gerechtigheid uit de wet geen haalbare zaak is en geen heil zal brengen.
Aan de andere kant schrijft de schrijver aan de Hebreeën dat het oude verbond verouderd is en op het punt staat te verdwijnen. Dat betekent dat het nu nog niet helemaal verdwenen is. Die oude verbondsrelatie heeft blijkbaar op dit moment toch nog betekenis. Voor Israëlieten die trouw de geboden van God naleven waarvan God zegt dat Hij hun Losser is.
ad.3 De gelovigen uit de volken, de heiligen, hebben zich gewassen in het bloed van het Lam, 7:14, 22:14. In het NT zal iedereen zijn geloof dienen te vestigen op Jezus, zich hebben te wassen in Zijn bloed. Vandaar dat de doop door onderdompeling op basis van persoonlijk geloof zo wezenlijk en cruciaal is als zinnebeeld daarvan.
(2) Dit geldt ook wanneer gesproken wordt van de zeven gemeenten. Natuurlijk waren letterlijk die gemeenten er en worden zij persoonlijk aangesproken. En toch tegelijk is er een meta niveau dat in deze briefjes de totale gemeente van Christus in haar volkomenheid en volheid aanspreekt. ( let er bijvoorbeeld op dat elk briefje begint met het enkelvoud “aan de engel van de gemeente” en eindigt met het meervoud ” wat de Geest tot de gemeenten zegt” ) Alle aspecten van de wereldwijde gemeente van alle tijden worden hier beschreven. Wie oren heeft, laat hij luisteren naar wat de Geest aan de gemeente te zeggen heeft. Met andere woorden, in een hedendaags gezegde: wie de schoen past, trekke hem aan!
Naar de volgende pagina.