
Lief klein moedertje, wat ben je groot.
Breekbaar teer vrouwtje, wat ben je sterk.
Hand in hand,
Wisselen we de meest grote onzin uit.
Jij welgemeend
Ik, worstelend met de kaalslag in je denken.
Geen idee waar het over gaat,
Maar wat is het warm.
Ik waan me even terug
Geborgen in je schoot
Deinend op de golven van je aandacht.
Ploegend in je herinnering
Geef je beter dan wie ook weer:
‘Ik heb daar geen geheugen voor.’
Je weet niet wie ik ben
En toch herken je me.
Hier en daar zo’n rijsje op die kale vlakte.
Maar ach, wat maakt het uit.
Al zei je niets meer,
De blik in je ogen
Geeft alleen een moeder
en maakt dat ik als een kind weer thuis kom.
Beste Piet,
Vaak moet ik nog aan onze gesprekken denken op de camping,
zo spontaan en ongedwongen, elkaar herkennen in het geloof,
en in onze moeders!
het gedicht over moedertje is heel herkenbaar en prachtig,
bedankt!
Jullie mooie plek op de camping was snel weer bezet.
wehebben nog mooi en warme dagen gehad.
Hartelijke groeten ook aan Gertrude, en wie weet nog eens tot ziens.
Stoffel en Hannie de Ronde
Beste Hannie en Stoffel,
Wat leuk zo’n reactie op de website.
Het is ook bijzonder om zomaar een ontmoeting te hebben.
Elke dag kruisen mensen elkaars wegen.
En hoe vaak kijken we niet eens op.
Terwijl elk persoon een nieuwe wereld is.
Een universum waarvan je slechts een puntje ziet.
Wanneer we ware interesse in de ander zouden hebben,
Wat zouden we zelf niet veel rijker worden?
Dank jullie wel voor de (opr-)echte gesprekken.
Ook jullie een hartelijke groet van ons.